Jaarrekening 2018

Balans en de toelichting

Grondslagen voor waarderingen en resultaatbepaling

Grondslagen voor waarderingen en resultaatbepaling

Inleiding

De jaarrekening is opgemaakt volgens de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft. In dit hoofdstuk gaan we in op de grondslagen voor de waardering en de resultaatbepaling.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als baten genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt.

Personeelslasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop zij betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden,
overlopende verlofaanspraken en dergelijke. Voor aan arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is de zelfde als die van de meerjarenraming te weten vier jaar. Indien er sprake is van schok effecten wordt wel een verplichting gevormd.

Balans
De balans geeft een getrouw beeld van de omvang en samenstelling van het vermogen op de balansdatum en geeft daarmee inzicht in de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen van de gemeente. Uiteraard is het eindsaldo van de balans 2017 het startpunt voor de balans 2018.

Vaste activa
Artikel 59 BBV beschrijft:

  • Alle investeringen worden geactiveerd (economisch- en maatschappelijk nut).
  • In afwijking van het eerste lid worden kunstvoorwerpen met cultuur-historische waarde niet geactiveerd.

Investeringen die op enigerlei wijze kunnen leiden tot of bijdragen aan het verwerven van inkomsten zijn investeringen met economisch nut. De vraag of de investering geheel kan worden terugverdiend is niet relevant voor de classificatie.

Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. De kosten van onderzoek en ontwikkeling kunnen onder bepaalde voorwaarden in 4 jaar worden afgeschreven.

De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan op 1 januari van het jaar volgende op die van ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief.
Afsluitkosten van opgenomen geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht (verordening ex artikel 212).

Materiële vaste activa met economisch nut.
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven. De investeringen worden volgens de zogenaamde nettomethode verantwoord.

Slijtende investeringen worden vanaf 1 januari van het jaar volgende op het jaar van ingebruikneming lineair afgeschreven gedurende een periode die is vastgesteld in de verordening ex artikel 212, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde.

Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven. Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is.

Voorraden
De nog niet in exploitatie genomen bouwgronden zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, dan wel lagere marktwaarde.

De materiële vaste activa, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden lineair afgeschreven. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven. Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. Een dergelijke vermindering vond in het rekeningjaar niet plaats.

De meest gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen in jaren:

  • 50 jaar nieuwbouw woningen, opstallen en bouwwkundige constructies
  • 50 jaar persleidingen
  • 40 jaar voor nieuwbouw woonruimten en bedrijfsgebouwen;
  • 25 jaar voor drukrioleringen;
  • 25 jaar voor renovatie, restauratie woonruimten en bedrijfsgebouwen;
  • 20 jaar armaturen openbare verlichting, aanleg en renovatie  speelterreinen;
  • 15 jaar voor technische installaties in bedrijfsgebouwen en riool gemalen;
  • 10 jaar voor veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen; telefooninstallaties; kantoormeubilair, speeltoestellen;
  • 8 jaar voor tractoren en bedrijfswagens buitendienst
  • 8 jaar voor zware transportmiddelen; aanhangwagens; schuiten; personenauto’s; lichte motorvoertuigen;
  • 5 jaar droogpakken brandweer
  • 5 jaar automatiseringsapparatuur
  • activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 15.000 worden niet geactiveerd,

 uitgezonderd gronden en terreinen.

Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd, er wordt echter niet op afgeschreven.

Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut.
Op grond van de gewijzigde BBV moeten met ingang van 1 januari 2017 investeringen met een maatschappelijk nut geactiveerd worden. Alleen die investeringen komen daarvoor in aanmerking die geen inkomsten voor de gemeenten genereren of verkoopbaar zijn en die betrekking hebben op de openbare ruimte en waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt. Dit zijn infrastructurele werken in de openbare ruimte, zoals wegen, pleinen, bruggen, viaducten en parken. Een investering met een maatschappelijk nut dat kleiner of gelijk aan € 15.000 of met een meerjarig nut dat zich over minder dan drie jaar uitstrekt wordt niet geactiveerd.

Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g worden opgenomen tegen nominale waarde. Indien nodig is vanuit een voorziening voor verwachte oninbaarheid een afboeking in mindering gebracht.

Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s (“kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen” in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs, dan zal af- waardering plaatsvinden.

Bijdragen aan activa van derden kunnen (in overeenstemming met artikel 61 BBV) worden geactiveerd, maar zullen zoveel als mogelijk ineens worden gedekt ten laste van de reservepositie. Indien de bijdragen worden geactiveerd zullen deze worden gewaardeerd op het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met  afschrijvingen. De verleende bijdragen zullen dan worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.

Vlottende activa

De als “onderhanden werken” opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken), evenals een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten.

Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen indien er sprake is van grote projecten welke zijn onderverdeeld in duidelijk herkenbare delen en pas op het moment dat alle verkopen hebben plaatsgevonden en de nog te maken kosten betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.

Vorderingen en overlopende activa
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt bepaald op basis van de geschatte inningskansen.

Liquide middelen en overlopende posten.
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.

Vaste Passiva
Conform artikel 41 van het BBV wordt onder de vaste passiva verstaan het eigen vermogen, de voorzieningen en de vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer. Het eigen vermogen bestaat uit de reserves en het resultaat na bestemming volgend uit de jaarrekening.

Reserves
De raad heeft een nieuwe Notitie Reserves & Voorzieningen vastgesteld in 2017, deze notitie volgt het BBV wat betreft het onderscheid in algemene reserves, bestemmingsreserves en overige bestemmingsreserves. Ook het begrip voorzieningen wordt hierin nader toegelicht.

Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.

De onderhoudsvoorzieningen zijn gebaseerd op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf “onderhoud kapitaalgoederen” die is opgenomen in het jaarverslag is het beleid ter zake nader uiteengezet.

Aan de voorzieningen wordt geen rente toegerekend, alleen aan de “voorziening onderhoud begraafplaatsen”, welke tegen contante waarde is opgenomen kan rente worden toegerekend.
De voorzieningen gevormd door middelen van derden met een specifiek bestedingsdoel mogen niet langer als voorziening worden gezien, maar moeten in de balans worden opgenomen onder de overlopende passiva.

Vaste schulden
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Vlottende passiva
Onder de vlottende passiva wordt verstaan de netto-vlottende schuld met een rentetypische looptijd korter dan één jaar en de overlopende passiva. De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de telling van de balans het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Indien nodig is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.

Niet uit de balans blijkende (financiële) verplichtingen
In de toelichting op de balans wordt een zo getrouw mogelijk beeld geschetst van verplichtingen die de gemeente is aangegaan maar die niet uit de balans blijken.

Grondslagen resultaat
Toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves geschieden op basis van raadsbesluiten, het jaarresultaat wordt na vaststelling van de rekening verdeeld conform het door de raad genomen besluit.

Toelichting op de balans

Per onderdeel lichtten we de opvallende wijzigingen toe.